Groots ondernemen. Alhoewel de meeste uitbaters hun energie kwijt zijn aan één zaak, hebben anderen een heel plein in hun bezit. Wat is hun aanpak? Wij stellen elf vragen aan grootse horecaondernemers. Deze week: Ramez Ramzy (31) is sinds 2020 de CEO van familiebedrijf Ramzy Group. In deze rol is hij verantwoordelijk voor 35 horecazaken, voornamelijk restaurants, gevestigd in Amsterdam. Ramzy is vastbesloten een solide imperium op te bouwen.
1. Hoe staat de Ramzy Group ervoor?
“Het bedrijf bevindt zich momenteel in een transitiefase en we staan er goed voor. We investeren onder andere in de ‘backoffice’ en de organisatiestructuur om de organisatie 'ready' te maken voor de aankomende fase van expansie en groei. Op dit moment telt de Ramzy Group 750 medewerkers, waarvan een deel op freelancebasis werkzaam is.”
2. In gesprek met website De Ondernemer vertelde je dat jullie formule ook in andere Europese hoofdsteden zou werken en dat daarom uitbreiding naar het buitenland voor de deur staat. Wat houdt deze formule in?
“Onze initiële aanpak was het overnemen van slechtlopende zaken. We gaven deze zaken een concept dat aansloot bij de omgeving en op deze manier maakten we verliesgevende bedrijven tot winstgevende ondernemingen. Vandaar dat in het centrum van Amsterdam onze gasten voornamelijk toeristen zijn.
Mijn vader, Bahaa Ramzy, begon in 1993 met een snackbar dichtbij het Rembrandtplein. Nu ontwikkelen we innovatieve concepten die inspelen op de behoeften van de stad en de bezoekers. We streven naar een gevarieerd aanbod en willen bijdragen aan het doorbreken van de heersende horecacultuur, die vooral gefocust is op toeristen. Onze langetermijnvisie is gericht op duurzame zaken die zowel de lokale inwoners als de nieuwe generatie aanspreekt. Onlangs hebben we Kaipap, een Koreaanse street food restaurant, en Ventuno Skylounge geopend. Beide concepten zijn ontwikkeld in samenwerking met Forsite Creative, een concept developer uit Dubai, en met Iconomic Amsterdam, een branding agency die verantwoordelijk is voor onze brand identity. In deze dynamische samenwerking ontwikkelen we nieuwe concepten. Daarnaast lanceerden we Bite & Ride, een 'healthy fastfood' concept bij metrostations in Amsterdam. Met deze vernieuwende benadering, van gezonde fastfood tot toegankelijke restaurants, voorzien we in de behoeften van verschillende doelgroepen en dragen we bij aan de diversiteit binnen het Amsterdams horeca-aanbod. De tijd van Argentinian steakhouses is voorbij, die openen we niet meer.”
3. Aan welke steden denken jullie?
“We richten ons in eerste instantie op Caïro, aangezien onze ‘roots’ daar liggen en we uitgebreide kennis van de markt en de geldende wet- en regelgeving hebben. Onze focus is gericht op het openen van een Ventuno Skylounge. Momenteel zoeken we een geschikte locatie en stellen we budgetten, investerings- en exploitatiebegrotingen op om inzicht te krijgen in de vereisten voor uitbreiding naar de Egyptische hoofdstad. We zien economische verschuivingen en stijgende kosten in Nederland en Europa, daarom investeren we nu eerst in een stad buiten ons continent. We hebben interesse in steden zoals Londen, Parijs, Berlijn en Rome, waar we contact hebben met makelaars die locaties aandragen, maar Amsterdam blijft de komende twee jaar onze belangrijkste focus. Na Caïro overwegen we andere Europese steden, waar concepten als Ventuno, Kaipap en Bite & Ride goed passen in de luxe- en vergelijkbare segmenten. Over twee jaar zetten we de stap naar Caïro, maar op dit moment kan ik niet zeggen welke stad we daarna aandoen.”
4. Waarom niet eerst uitbreiden naar andere steden in Nederland?
“Op dit moment concentreren we ons volledig op Amsterdam omdat dit voor ons behapbaar is. Als we uitbreiden naar een andere stad, moeten we onze focus verdelen. Daarom is het voor ons logischer om dit te doen in een stad waar het verdienmodel minstens zo sterk is als in Amsterdam, bij voorkeur zelfs sterker, zoals in Parijs, Londen of Caïro, met meer inwoners en bezoekers dan onze hoofdstad. De uitbreiding naar grotere steden past beter in onze strategie dan uitbreiden naar bijvoorbeeld Utrecht of Den Haag, waar wij over het algemeen minder omzet kunnen genereren dan in Amsterdam.”
5. Hoe houd je de marges hoog?
“Door de productie te centraliseren in een centrale keuken. Daardoor hoeven we niet op elke locatie het voorbereidende werk te doen en hebben we in totaal minder werkuren nodig om hetzelfde volume te produceren. Door centraal in te kopen kunnen we betere inkoopafspraken maken. Daarnaast richten we ons op branding van de Ramzy Group, om duidelijk te laten zien waar we voor staan. Hierdoor vergroten we onze zichtbaarheid en toegankelijkheid voor potentiële nieuwe werknemers, waardoor onze recruitmentkosten relatief laag zijn. Afdelingen zoals HR, de financiële administratie en ‘inventory management’ zijn ook gecentraliseerd. Deze taken worden centraal uitgevoerd voor de hele Ramzy Group, waardoor de bedrijfsleiders van elke locatie zich uitsluitend kunnen richten op het tevreden houden van gasten en werknemers, en ervoor zorgen dat de omzet op peil blijft.”
6. Hoe ziet de managementstructuur van de Ramzy Group eruit?
“Wij hebben een team van executives, waarvan ik de CEO ben. Mijn zwager Nicky Frank Boin vervult de rol van COO, mijn zus Katrina Ramzy is directeur juridische- en personeelszaken en Sönke Lill is onze CFO. Wij sturen een team van junior managers aan. Zij bewaken de processen die door ons zijn vastgelegd. De bedrijfsleiders van de locaties voeren de processen op de locaties uit. Elke locatie heeft een eigen bedrijfsleider, die een belang in de onderneming heeft die hij of zij managet. Afhankelijk van de capaciteiten van de bedrijfsleider kan dit variëren van een bonusregeling, waarbij de persoon een deel van de winst ontvangt, tot het bezitten van aandelen. Met als doel de motivatie hoog te houden en de prestaties van de onderneming op peil te houden. Hoewel ik niet meer operationeel betrokken ben bij de zaken, bezoek ik de locaties regelmatig om inzicht te krijgen in de stand van zaken en geef feedback over mogelijke verbeteringen in de werkwijze. Mijn focus ligt echter op het behouden van een helicopterview over de organisatie, dat is mijn belangrijkste verantwoordelijkheid.”
7. Hoe zie jij de toekomst van toerisme in Amsterdam voor je?
“Amsterdam en haar inwoners streven naar minder toeristen, maar de daadwerkelijke wens is hoogwaardig toerisme met aandacht voor cultuur, musea en architectuur, en niet alleen voor de coffeeshops en de rode lichten. Onze nieuwe zaken zijn gericht op bezoekers die de stad respecteren; dit is het segment waarin we de toekomst zien. Ik verwacht niet dat het toerisme in Amsterdam aanzienlijk afneemt, zelfs niet met eventuele maatregelen. Amsterdam blijft een wereldwijd bekende metropool die altijd bezocht zal worden. Het type bezoeker verandert wellicht, maar ik zie dit als een positieve ontwikkeling voor onze bedrijven, voor de stad en de leefbaarheid ervan.”
8. In november 2019 liep een journalist van Het Parool een dag met je mee. Egyptische koptische horecaondernemers in het centrum van Amsterdam, waaronder jij, waren namelijk de insinuaties over illegale activiteiten beu. Hoe kijkt men vijf jaar later naar koptische horecaondernemers in de hoofdstad?
“We hebben de zaken rechtgetrokken. Onze relatie met de gemeente is aanzienlijk verbeterd nu onze community een duidelijk gezicht heeft gekregen. Het is spijtig dat er suggesties werden geuit zonder enige vorm van bewijs, wat leidde tot een zeker stigma rondom onze community. Gelukkig is dat nu rechtgezet en als community willen we niet in de slachtofferrol blijven hangen. Vanaf nu richten we ons op de toekomst; wat gebeurd is, is gebeurd.”
9. Hoe trek je als horecaondernemer toeristen naar je zaak?
“In het centrum richten we ons niet alleen op toeristen; onze concepten zijn ook geschikt voor ‘locals’. Hoewel we lokale en vaste gasten hebben, bestaat meer dan 80 procent van de bezoekers uit toeristen. Onze zaken trekken, vanwege de A1-locaties, automatisch toeristen aan. Onze concepten zijn toegankelijk voor iedereen, ook voor Amsterdammers. Horecazaken in het centrum moeten niet alleen online goed vindbaar zijn, maar ook ‘offline’ opvallen met een onderscheidende uitstraling en duidelijke informatie over wat er aangeboden wordt; toeristen zijn immers in een voor hen onbekende stad en weten niet wat ze kunnen verwachten. Bij Kaipap hebben we dit goed gedaan; onze duidelijke uitstraling trekt toeristen aan, omdat ze zien wat ze kunnen verwachten. Het draait om de uitstraling en de helderheid over wat je biedt. Een steakhouse is heel herkenbaar, hetzelfde geldt voor pizzeria’s.”
10. Wat doe je graag als je niet werkt?
“Ik werk zes volle dagen per week en ik ben er altijd mee bezig. Omdat het een familiebedrijf is, met vestigingen in bijna elke straat in mijn thuisstad Amsterdam, zijn werk en privé met elkaar verweven. Het is een uitdagende levensstijl en vergt veel tijd en energie, maar het geeft me ook enorm veel voldoening. Na het werk ga ik graag uit eten bij andere zaken om inspiratie op te doen en te netwerken. Ik loop ook regelmatig met de hond en breng graag ‘qualitytime’ door met mijn gezin. Soms geniet ik van wandelingen door mijn woonplaats zonder een bestemming in gedachte te hebben. Dan stop ik bij een café, neem een drankje en maak een praatje. Ik kan me niet voorstellen ergens anders te wonen.”
11. Waar ga je zelf graag uit eten en waar let je dan op?
“Dat hangt af van mijn ‘mood’. Soms heb ik zin in iets ‘casuals’, bijvoorbeeld L'Entrecôte et les Dames aan de Van Baerlestraat in Amsterdam, waar de sfeer ontspannen is. Voor een avondje uit kies ik graag voor Restaurant Nela op de Zuidas. Als ik 'fine dining' wil, ga ik naar een restaurant in Hotel Okura Amsterdam en voor een lokale ‘vibe’ prefereer ik Scheepskameel in het centrum. Ik let altijd op de inrichting, het personeel, de uitstraling en de bedrijfsvoering. Ik denk ook na over wat ik ervan kan leren en hoe ik het anders zou doen. Veel horecaondernemers verdienen mijn respect vanwege hun succes, zoals Scheepskameel. Deze zaak bevindt zich niet op een makkelijke locatie, namelijk op Kattenburg, het meest westelijke van de Oostelijke Eilanden, maar heeft desondanks een groot vast gastenbestand weten op te bouwen. Het is interessant om te analyseren hoe zij dit voor elkaar hebben gekregen. Het fascineert me en heb er veel bewondering voor.”
Benieuwd aan welke andere grootse horecaondernemers wij 11 vragen stellen? Elke 2 weken verschijnt een nieuw interview!
Blijf op de hoogte!
Wil jij op de hoogte gehouden worden van het laatste restaurantnieuws en twee keer per week de digitale nieuwsbrief van De RestaurantKrant ontvangen? Schrijf je dan hier in voor de nieuwsbrief