Roken op het werk

Auteur: Marijke Stevens
Wet- en regelgeving 20 november 2018
Roken op het werk

Lange tijd was het heel gewoon dat niet alleen gasten in een café rookten, maar ook dat de barman een sigaretje opstak terwijl hij zijn gasten van een drankje voorzag. Dat beeld is veranderd. 

Wat zijn ook alweer de regels omtrent roken op of rondom het werk?

De werkgever heeft de wettelijke verplichting te zorgen voor een rookvrije werkplek. Een werknemer mag niet te werk worden gesteld op een plek waar gerookt wordt. Het is aan de werkgever om te zorgen dat de wet wordt nageleefd. Dus ook als een gast een sigaret opsteekt, is het primair de verantwoordelijkheid van de werkgever om die gast daarop aan te spreken en te zorgen dat de sigaret gedoofd wordt. Treedt een werkgever daar niet tegen op, dan kunnen sancties van diverse aard volgen. Niet alleen zou de werknemer zelf iets kunnen ondernemen tegen zijn werkgever (de werknemer heeft immers recht op een rookvrije werkplek), ook zou er een bestuursrechtelijke sanctie (lees: boete) kunnen volgen die door de overheid kan worden opgelegd.

Het is goed om te weten dat een e-sigaret strikt genomen niet onder Tabaks- en rookwarenwet valt. De e-sigaret valt daarom niet onder het wettelijk rookverbod. Niettemin mag een werkgever wel besluiten de e-sigaret onder hetzelfde regime te laten vallen als tabakswaren.

Er zijn veel werkgevers die met hun werknemers afspraken maken over roken op/rondom/tijdens het werk. Dus niet alleen dat er bijvoorbeeld gerookt kan worden op een aangewezen plek, maar ook hoe wordt omgegaan met de tijd die gemoeid gaat met roken.

Grotere werkgevers (meer dan 50 werknemers) zullen vaak een ondernemingsraad hebben. Dan zal de werkgever de instemming nodig hebben van de OR om een rookbeleid vast te stellen (of te wijzigen of in te trekken). Een rookbeleid wordt namelijk gezien als een regeling op het gebied van arbeidsomstandigheden. En wanneer het zou gaan om een regeling over de tijdstippen waarop gerookt mag worden, dan zou de regeling ook kunnen gelden als een arbeidstijdenregeling. En ook daarvoor geldt het instemmingsvereiste van de OR.

Een kleinere werkgever mag dus zelf een rookbeleid vaststellen. De wet gaat niet zo ver dat er een algeheel verbod op roken moet komen. Wanneer er op het werk gewerkt zou worden met bijvoorbeeld brandbare of chemische stoffen, dan ligt een algeheel rookverbod wel voor de hand. Dan mag een werknemer enkel roken in een aparte rookruimte.

Van de werkgever wordt dus verlangd een rookbeleid op te stellen. Daarin staat op welke plek gerookt mag worden. In het beleid staat ook of een werknemer buiten een reguliere pauze even van de werkplek weg mag om te roken en hoe dan omgegaan wordt met die tijd. Het is toegestaan om een werknemer te verbieden buiten de pauze te roken. Alternatief is dat afgesproken wordt dat de werknemer langer doorwerkt om de “rooktijd” te compenseren.

In het rookbeleid heeft de werkgever ook sancties te vermelden. Dus bijvoorbeeld bij een eerste overtreding volgt er een waarschuwing, en bij herhaling kan ontslag volgen. Zorg er dan ook voor dat het rookbeleid niet in een bureaulade verdwijnt, maar besteed er aandacht aan. Dus bespreek (en overhandig) het beleid bij indiensttreding, laat het regelmatig de revue passeren bij een werkoverleg, plaats het op intranet, hang de regels op het werknemersprikbord, etc.

Er wordt nog altijd geprocedeerd over kwesties waarin de werknemer de rookregels overtrad. Keer op keer wordt duidelijk dat rechters er groot belang aan hechten dat er sprake is van een rookbeleid dat door de werkgever ook daadwerkelijk gehandhaafd wordt. Door het geven een eerst een waarschuwing –waardoor de werknemer het rookbeleid opgefrist krijgt wanneer dat zou zijn weggezakt – en daarna (eventueel) ontslag, maakt dat het ontslag (onder omstandigheden ook op staande voet) vermoedelijk ook stand zal houden.

Marijke Stevens

Work Legal is gespecialiseerd in collectief en individueel arbeidsrecht en adviseert o.a. hoteliers.

Overig nieuws